Een eerlijke kans op een gezond leven.

Ik lees welke adviezen de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) geeft om dat voor elkaar te krijgen. Ik maak me na het lezen van alle 48 pagina’s (geheel tegen mijn eigen advies in) grote zorgen. En dat is niet praktisch. Zorgen maken is ongezond. Zorgen maken past bij overleven in plaats van leven.

‘Een eerlijke kans gaat om het hart van onze verzorgingsstaat’, zo lees ik. ‘Het gaat in de kern om het kunnen bieden van een menswaardig bestaan voor iedereen’.

Daar gaat ook mijn hart sneller van kloppen. Daar wordt ie zelfs warm van.

Het rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving gaat mij dus al lezende gerichte aanbevelingen geven hoe mijn bestaan en dat van mijn soortgenoten Menswaardig kan zijn. Mijn nieuwsgierigheid is wakker, alert en staat open.

Menswaardig. Mooi woord. Waarde hebben als mens. Als die waarde kan worden bevestigd en bekrachtigd door op te tuigen maatregelen en een aanpak binnen systemen dan ben ik vóór!

Het rapport vertelt ‘dat er grote verschillen zijn in de kwaliteit van ervaren gezondheid’. Zou dat een schrijffout zijn? In mijn hoofd klinkt ‘dat er grote verschillen zijn in de ervaren kwaliteit van gezondheid’.

(Niet te lang bij stil staan, denk ik nog. Mijn hoofd is sowieso een rare. Ook van binnen met die vier groeiende aneurysma’s).

Eigenlijk had ik op dat moment moeten stoppen met lezen. Ik had kunnen gaan mijmeren over hoe mensen in elkaar investeren. Uit liefde. Op mijn netvlies had ik kunnen zien hoe mensen elkaar tot grote hoogte tillen omdat ze aan de basis vinden dat iedereen ertoe doet. Dan zou ik dat beeld, van mensen die elkaar vanzelfsprekend helpen, hebben kunnen vasthouden. Maar die vlammende nieuwsgierigheid van me duwde en ik las de afsluitende tekst van het voorwoord:

‘We kunnen het ons simpelweg niet permitteren om deze achterstanden verder te laten oplopen. Dat riskeert hogere ziektekosten, minder arbeidsparticipatie en tast de maatschappelijke veerkracht aan’.

Wacht eens even…

Lees ik nou dat er moet worden geïnvesteerd in het terugdringen van gezondheidsverschillen omdat de kosten oplopen? Ik dacht net nog dat de Waarde van de Mens het uitgangspunt was?

Ik besloot wel even mee te bewegen en maakte de sprong van Menswaardig Leven naar Ongewenste Menselijke Verschillen en hoppakee naar Achterstanden. Er is een andere benadering nodig, zo lees ik, om gezondheidsachterstanden te verminderen. Tot nu toe blijkt de jarenlange aanpak veel geld te hebben gekost maar zijn de gezondheidsverschillen zelfs toegenomen. Kostbare ironie!

Ongeduldig las ik verder, hopende op een uitgebreide definitie van Gezond Leven. Ik trof het niet.

Wat ik wel aantrof was de signalering van spanningen binnen bestuurslagen, een te korte beleidshorizon en een gemiste langetermijnaanpak gegarneerd met spanningen tussen politieke belangen. Redenen voor het falen van de aanpak tot nu toe. Dus worden er aanbevelingen gedaan om het anders te gaan doen.

De Raad voor de Volksgezondheid & Samenleving heeft 28 literatuurstukken bestudeerd, 86 deskundigen gesproken, 16 bronnen geraadpleegd en 26 afkortingen gebruikt maar geeft geen definitie van Gezond Leven en beschrijft geen uitgewerkte visie die de titel van het rapport verklaart: Een eerlijke kans op een gezond leven.

Vanaf dit punt maak ik me zorgen. Men is op missie. Men is op missie om Achterstanden weg te werken want achterstanden zijn onrechtvaardig.

Hm.

Daar hebben ze me toch wel even bij mijn kladden. Als rasechte on(r)echtvaardigheidsbestrijder neig ik er nu naar het hele rapport te bejubelen. Toch hou ik nog even mijn brein in standje ‘besturen en begeleiden van emoties’.

Het principe van eerlijkheid snap ik. Als ik een hardloopwedstrijd wil winnen maar pas een minuut later start dan mijn medemens dan is de kans dat ik de eindstreep haal aanzienlijk verkleind. In deze benadering is echter geen rekening gehouden met het feit dat mijn lijf geen hardloopwedstrijd aan kan. Of dat ik niet van hardlopen hou. Of dat ik liever olifantenpaadjes loop. Of dat ik liever de ander laat winnen of zelfs liever juichend aan de zijlijn sta.

Het punt dat ik maken wil?

(ja,ja rustig maar)

Op missie ga je omdat je een visie hebt. En die mis ik. Wil de RVS nou dat iedereen in zijn eigen tempo over de finish komt? Is het doel iedere deelnemer zo fit mogelijk te maken om in ieder geval een eigen record neer te kunnen zetten? Is dat ongeacht de wens om te willen hardlopen? Of is het streven dat iedereen op eigen wijze bij de wedstrijd aanwezig is? Het uitwerken van dat antwoord legt visie bloot.

Waarom is die visie niet uitgewerkt?

Zoals het rapport schrijft over professionals die hun doel niet bereiken: ‘aan de intentie ligt het niet’.

Goedbedoeld maak ik me zorgen.

Want de adviezen van de RVS om de perverse prikkels van het huidige systeem tegen te gaan en juist bestaansonzekerheden te gaan bestrijden verteert een stuk lastiger dan de klassieke preventie. Een integrale aanpak is blijkbaar zelfs voor de opgeleide professional moeilijk te overzien. Ondanks mooie voorbeelden van landelijke programma’s roept dit type mens vanuit helemaal onder in hun eigen valkuil liever dingen als: ‘Meer bewegen!’ ‘Niet roken!’

Je moet durven om problemen groot te maken. Pas dan heeft een integrale aanpak kans van slagen. Pas dan zijn veranderingen mogelijk binnen onderling verbonden, complexe systemen. Het Grote Gevaar ligt echter in onze professionele medemens die liever zijn soortgenoten bestempelt als Probleem (en daarmee zichzelf als de Verlosser).

En hoe waardig ben je dan nog als (arm, laagopgeleid, werkloos, kwetsbaar, dom of misschien wel een succesvol en financieel onafhankelijk zorgzaam maar wel een kapot, vreselijk recalcitrant, eigenwijs want nog steeds cola drinkend) mens?

‘Ik maak zelf wel uit of ik gezond leef’

Een digitale audio-chat-kamer met bovenstaande titel lokte me naar binnen. Hier gaat worden gesproken over leven en haar betekenis in relatie tot gezondheid. Dat dacht ik. Ik had het mis.

De kamer bleek gevuld met wethouders en zorgprofessionals. Ze bevestigden elkaar in het belang van goed eten en bewegen. Gezonde voeding en regelmatig bewegen hebben een positief effect op de lichaamsfuncties van de mens. Ieder mens heeft baat bij een goed werkend lijf.

Geen speld tussen te krijgen.

Daarna werd het griezelig.

Hardop werd uitgesproken dat veel mensen foute keuzes maken. Er werd hier en daar (al dan niet bij de gratie van positie) begrip gevonden voor dat soort mensen. Zo werden zij gecategoriseerd als onwetend. Deze onwetende groep pak je aan door informatie te geven, zo leerde ik. De categorie mensen die door armoede fout kiezen kom je tegemoet door gezonde voeding goedkoper te maken. Mensen die goede keuzes maken bespraken met elkaar hoe het soort mensen dat foute keuzes maakt daarop moet worden gewezen. Ook al kost dat veel tijd. En frustratie.

Ik stond ondanks mijn opgestoken hand met m’n bek vol tanden.

“Nederland heeft behoefte aan sturing!”

“We moeten actief aan de slag met preventie, interventie en informatie!”

Het gesprek bleef hangen op het feit dat mensen met een goed werkend lichaam minder vaak hoeven te worden gerepareerd. Deze gevaarlijke conclusie werd vrij snel getrokken: Als mensen goede keuzes maken qua voeding en beweging kost dat onze samenleving minder geld. Zelfs de mondhygiëniste die het medisch dossiers van haar klant wil opvragen om vanuit een collegiaal consult een interventie op touw te zetten werd toegejuicht.

Ik viel van mijn stoel.

Oei.

Men lijkt op missie zonder een uitgebreide visie op Leven. Gezond Leven.

Gezond leven is ook de wereld rondreizen, motor rijden, uit een vliegtuig springen om eens aan een parachute te hangen. Dronken worden, bergen beklimmen, snel stromende rivieren afdrijven in een kajak. Een voedselvergiftiging oplopen, nieuwe mensen ontmoeten. Heel gezond. Natuur, cultuur en op avontuur. Zorgen voor terminaal zieke dierbaren, herstellen van ontwrichtende gebeurtenissen, positief verschil maken in het leven van je medemens omdat je je verbonden voelt. Mogelijkheden ontginnen voor een humorvolle autistische zoon en een creatieve lieve dochter. Vallen en weer opstaan. Mee doen en ertoe doen. Heel Gezond Leven met nog een positieve impact ook.

Het gesprek gonst na in mijn hoofd. Nog even en er ontstaat een situatie waarin zowel Pietje als ik zorg nodig hebben. Omdat er maar 1 plekje te vergeven is gaat Pietje voor. Pietje is namelijk vegetarisch, rookt niet en beweegt meer dan genoeg. Hij verdient de zorg.

Dat Pietje al jaren een uitkering krijgt en deze met hier en daar wat handel aanvult heeft nu niets met gezondheid te maken. Zijn opgedane vaardigheden in de boksschool zet hij niet altijd heel maatschappijvriendelijk in maar hij sport wel. Pietje is de schrik van de buurt, wat de gezondheid van zijn medemensen niet echt ten goede komt maar zijn voedingspatroon is een gezonde.

Ik bepaal zelf wel of ik gezond leef.

En Pietje? Die wens ik naast gezondheid ook wat liefde toe.

En al die mensen die goede keuzes maken en haar soortgenoten bij wil sturen?

Oké ik geef toe: Ik ben een VERLEIDER en BEGELIJDER

“An, wat doe jij toch? Nu leggen ze ineens wel alles bloot en bewegen ze ineens wel die kant op?!!”

Met ‘ze’ wordt gerefereerd aan een groep mensen. De geuite verbazing (of is het iets anders?) komt met enige regelmaat van een direct betrokkene. Lange tijd heb ik me verbaasd over de verbazing en antwoordde ik iets in de trant van: “Blijkbaar kwam ik tegemoet aan een behoefte”, “De timing was denk ik goed”, “Fijn hè, nu kunnen ze doorpakken”. Inmiddels besef ik dat ik daarmee voorbij ga aan mijn specifieke stijl van werken; Verleiden en Begelijden.

Stel je voor: De missie is beschreven, de te behalen resultaten benoemd. De werkers zijn geselecteerd en gepositioneerd om hier inhoud aan te geven. De manager stuurt aan en begeleidt de hele handel op weg naar de output (laten we concluderen dat er sprake is van een Wens). Onderweg zijn daar ‘ineens’ obstakels, beren, hobbels, tegenwind en valkuilen en dat maakt de reis een stuk minder efficiënt, effectief en, niet in de laatste plaats, minder prettig (laten we dat benoemen als Wond).

Mijn nieuwsgierigheid brengt me direct naar die Wond. Boosheid, verdriet, frustratie, angst, pijn en onmacht trekken een enorme dosis energie weg uit de mens die vervolgens minder over heeft om te laten stromen naar andere (positieve) zaken. Als begelijder trek ik (snel of niet 😉 de pleister van de Wond. Laten we eens kijken of het schoongespoeld moet worden, of er lucht bij moet om de boel te kunnen laten helen en laten we onderzoeken welke invloed we hebben op het voorkomen van een volgende. (Het is overbodig te zeggen dat een etterende wond of een wond die steeds opnieuw wordt opengekrabd genezen kan). Hechten en verbinden, er past geen betere metafoor.

Nog steeds vind ik het verrassend (of is het schrijnend?) dat er opgeluchte en dankbare reacties volgen op het feit dat er oprechte aandacht is voor ‘het negatieve’ (zo benoemt men dit graag schijnbaar). De uitspraak ‘Wat je aandacht geeft groeit’ weerhoudt men hier mogelijk van? Het stellen van de juiste vragen, de focus op de kwaliteiten van de ander, en oprechte aandacht voor al die gevoelens die toch echt menselijk zijn, maken dat zij de regie kunnen pakken op het helen van die Wond. Het energieniveau stijgt en er ‘plots’ zijn er meer mogelijkheden tot bewegen ontstaan, richting Wens. 

En dan mag ik, meeliftend op ieders passie, de rol van Verleider oppakken. Want die Wens, vanuit de organisatie, is dat dezelfde als die van alle werkers? De werkers zijn de organisatie, toch? En ieders persoonlijke belangen, hoe verhouden die zich tot elkaar in het team? Wat hebben mensen nodig om zich verbonden te voelen met elkaar en met die Wens? Wat betekent dat voor je dagelijkse werkzaamheden en voor je manier van werken? Passen de bestaande werkvormen of zijn aanpassingen nodig? 

Mensen boeien, verlokken, uitdagen, dat vuurtje aanwakkeren, want die passie is er (misschien wat verwaarloosd hier en daar?). Weten ze nog (van zichzelf en van elkaar) op welke manier ze van betekenis zijn willen en kunnen? Provoceren, confronteren, een handreiking doen, open en bloot een proces analyseren en met elkaar perspectief creëren ……lekker is het!

 “An, wat doe jij toch? Nu leggen ze ineens wel alles bloot en bewegen ze ineens wel die kant op?!!”

Vanaf nu antwoord ik: “Ik? De mensen genereren en regisseren hun eigen energie en zetten hun kwaliteiten in om datgene te bereiken waar ze een goed gevoel van krijgen. Ik mocht dichtbij”.

1 september 2018

TIP 25: VRAAG DE GEMEENTE OM HULP

Met je benoeming tot patiënt heb je een afhankelijkheidspositie te aanvaarden. Het is goed om te weten dat je heus nog wel iets van bestaansrecht hebt en je nog steeds het recht hebt om jezelf te redden mits je uitgestippelde routes volgt. Mits je je conformeert aan goed doordachte procedures. Mits je een constante informatieoverdracht toejuicht. Mits je niet zanikt over dat beetje vrijheid dat je hebt ingeleverd. Helemaal jezelf ben je toch al niet meer. Je bent op z’n minst ‘een beetje stuk’. Dus ach, dat je ook op persoonlijkheid wat inlevert is evident. Maak er niet zo’n punt van!

Ik doe dat wel. Ik maak er een punt van dat mijn kwaliteiten om de boel vakkundig te ontregelen even niet worden bejubeld. Dat ik nauwelijks nog ergens gepermitteerd de puber kan uithangen. Hardop uitspreken wat de ander niet durft kan ik bijna nergens meer. Snel schakelend, met een tomeloze energie, processen beïnvloeden lijkt verleden tijd. Want nu ben ik patiënt. Dat maakt ‘mezelf zijn’ niet wenselijk. Laat ik nou een enorme drang hebben om juist dat te zijn nu dat lijf niet van mezelf lijkt.

Als ik niet oppas, dan rol ik mezelf van ergernis richting frustratie, na machteloosheid naar wanhoop en volg ik de route naar een tanende depressie. Die kan ik er niet bij hebben. Mijn natuur wint het toch wanneer ik een telefoontje pleeg naar het WMO- loket van de gemeente…

Na een aanzienlijk aantal minuten in de wacht, wordt de andere kant van de telefoonlijn opgenomen. De naam van de medewerker wordt mij medegedeeld, gevolgd door de vraag waarmee ze me helpen kan. Ik ruil ook mijn naam uit en beantwoord haar gepaste en welkome vraag met: ‘Een pasje voor aangepast vervoer, zodat ik mij van A naar B verplaatsen kan nu ik in een rolstoel zit’. 

Het gesprek verloopt als volgt:

“Dus u wilt een melding maken?”

‘Nee. Ik wil een pasje aanvragen voor aangepast vervoer’.

“Mevrouw, u kunt een melding doen.”

‘Eh….waarvan?’

“Ik zal u de procedure uitleggen. U kunt een melding doen. Dan maak ik daar een notitie van. Die notitie wordt samen met andere notities verdeeld over onze consulenten. Binnen 4 tot 6 weken zal de consulent die uw notitie in de eigen caseload heeft gekregen, u terugbellen.”

‘Ok. Als ik u goed begrijp word ik dus binnen twee maanden teruggebeld. Waarvoor?’

“Om een afspraak met u te maken voor een keukentafelgesprek”.

‘En waar is dat gesprek dan voor?’

“Om in kaart te brengen waar uw behoefte ligt en wat er nodig is”. 

‘Maar zojuist heb ik toch al mijn behoefte kenbaar gemaakt?’

“Mevrouw dit is de procedure.”

‘En als de consulent mij binnen 6 weken belt, hoe lang duurt het dan tot dat keukentafelgesprek gepland staat?’

“De consulent zal haar best doen om dat binnen 4 tot 6 weken in te plannen”.

‘Dus als ik u goed begrijp kan ik mijn behoefte nogmaals benoemen tijdens een gesprek met een consulent over 12 weken vanaf nu?’

“Nou, dat klinkt wel heel negatief mevrouw. Wilt u nu dat ik een melding maak of niet?”

Ik stel nog voor een pasfoto te mailen, zodat het pasje direct kan worden gemaakt en naar me kan worden opgestuurd. Ik geef aan bewijslast van het ziekenhuis en de revalidatiekliniek toe te willen voegen, zodat de boel waterdicht kan worden afgehecht, ingedekt en geadministreerd. De angst om van de procedure af te wijken wint het van de logica. Ik doe geen melding. Ik ga de komende dagdelen wat vaker bellen. Even lekker mezelf zijn.

Tip: Leg jouw ondersteuningsbehoefte maar alvast neer bij je gemeente. Tegen de tijd dat je als patiënt voorzichtig de rol van inwoner gaat oppakken staat dan in ieder geval dat keukentafelgesprek gepland. Dankzij jouw gemeente kun je prettig zelfredzaam zijn en zalig participeren.

8 oktober 2020 (fragment uit het boek ‘Maak je vooral geen zorgen’)

Een ergernis

“Ik heet naam en ik ben (?!) heel indrukwekkende functie en ik hou me in het dagelijks leven bezig met belangrijke dingen zoals (aaargh toe, geen opsomming). Ik vind (uiteraard) en ik denk dat (ja die kan niet achterblijven) dus verwacht ik (yep, leg ‘m maar neer). Ik moet uiterlijk zo laat en zo laat weer weg want ik heb het ook straks heel druk met belangrijke dingen”.

Van betekenis zijn, ertoe doen en op waarde worden geschat is een universele behoefte. Creëer een sfeer waarin gesprekken kunnen worden gevoerd in plaats woorden worden uitgespuugd. Bied uitdagingen om ter plekke samen op te pakken en hey……een beetje humor mag, zelfs de statusgevoelige mens ontspant wanneer je gezamenlijk die lach delen kunt.

De Workshop -Mens Erger Je- startte gisterenavond zonder voorstelrondje. Zonder naamkaartjes en zonder naambordjes. Hebben we elkaar leren kennen? Dacht ’t wel……… 😉

31 mei 2018

Zeg me dat ik het waard ben om te blijven lopen….

(dan beloof ik niet op je rug te springen)

De pijn in mijn linkerbeen door bloedvat en zenuwbanenletsel kan ik aan. Het dragen van een brace vanwege complex bandenletsel aan mijn rechterbeen ook. De behandelingen bij mijn fysiotherapeut drie keer per week zijn niet altijd even aangenaam, maar zinnig zijn ze wel. Ik loop en ik ben onderweg naar lichamelijke onafhankelijkheid en volledige zelfregie. De orthopedisch chirurg van mijn rechterbeen heeft bevestigd dat een kostbare en risicovolle operatie kan worden uitgesteld of zelfs voorkomen wanneer ik deze weg blijf bewandelen. Als ik op deze voet doorga kan ik over een tijdje zelfstandig mijn gezondheid op peil houden in een sportschool met af en toe een onderhoudsconsult bij een specialist. JOEHOE!

Te vroeg juichen is nooit een goed idee. Op deze voet doorgaan, gaat binnenkort niet meer. Mijn Zorgverzekeraar kan de goede weg die ik ben ingeslagen niet vergoeden en ik kan alle zorg niet betalen. AU!

Dit is een ander soort pijn dan de pijn die ik voelde toen een paar ton rupsbanden mijn beide benen vermorzelde. Ik weet nog wat ik voelde toen ik na maanden mijn eerste teen bewegen kon. De eerste graden buiging van mijn rechterbeen herinner ik me zo goed. De eerste keer staan. De eerste stappen zettend, ik lachte en huilde tegelijkertijd. Ik weet nog hoe ik, in een rolstoel, voor het eerst bij mijn fysiotherapeut kwam. Ik wil me niet voorstellen hoe het zal voelen om op diezelfde manier daar na anderhalf jaar te vertrekken.

Ik weet dat ik lastig ben (nee, nu even niet qua karakter). Complex ben ik, qua casus. En hoewel ik behoorlijk zelfredzaam ben, heb ik nog zorg nodig. Elk stukje zorg heeft effect op mijn hele lijf. Iedere winst die wordt geboekt versterkt elk geleverd stukje zorg. Wanneer de spierkracht in mijn linkerbeen groter is krijgt mijn rechterbeen meer steun. Als de verdikkingen van zenuwbanen in mijn voet verdwijnen zal ik pijnlozer kunnen lopen waardoor mijn rug minder hoeft te compenseren. Helaas werkt het ook omgekeerd.

De weg omhoog naar volledige zelfredzaamheid, is in rap tempo verandert in een vrije val naar beneden.

Vanaf het moment dat er een Lockdown werd afgekondigd, mocht mijn Chiropractor niet meer werken. Hoewel ik hem slechts eens in de paar maanden bezocht kon ik niet voorkomen dat ik nogal wat rugklachten kreeg omdat de wervels die blijven verschuiven niet op hun plaats werden gezet. Mijn fysiotherapeut besloot samen met de huisarts en met Prednison dat we de aandacht moesten verleggen van de beide benen naar de inmiddels fikse ontstekingen in mijn schouder. Mijn benen protesteerden. Mijn brein bedacht dat oude strategieën zoals ‘de pijn blokkeren’ best konden worden ingezet nu diezelfde Lockdown een wekelijks bezoek aan de traumatherapeut belemmerde. In overleg met de fysiotherapeut probeerde ik alsnog de route naar zelfregie te versnellen. Misschien zou ik alvast kunnen gaan oefenen in de sportschool zodat de gezondheid van de benen niet achterblijft? De fysiotherapeut ondersteunde zoals altijd mijn mogelijkheden tot hij een bericht van de Zorgverzekeraar ontvangt. De boodschap is duidelijk: De ingeslagen weg is als doodlopend bestempeld. Binnenkort kan de inzet van fysiotherapie niet meer worden bekostigd.

Damn!

Ik kost geld en dat is niet hetzelfde als kostbaar zijn. Mijn verbazing maakt plaats voor boosheid wanneer de verzekeraar me vertelt dat ze al voldoende coulant zijn geweest nu ik niet geopereerd wordt aan het complexe bandenletsel. Huh?! Hiermee voorkom ik toch juist een hele dure operatie die ook nog risico’s met zich mee brengt? En dan maakt de boosheid toch plaats voor schuldgevoel. Ik kost te veel. Nederland heeft al betaald voor de ambulance, de maandenlange ziekenhuisopname en de revalidatiekliniek. Ik zou eens wat dankbaarder kunnen zijn voor het feit dat ik er überhaupt nog ben. En nu wil ik ook nog zelfredzaam zijn en blijven lopen ten koste van het systeem waar ik niet in pas. Voor ik berust in die nieuwe werkelijkheid ga ik mijn Zorgverzekeraar een voorstel doen:

Als ik mag blijven lopen beloof ik niet verder te gaan dan dat. Ik zal niet gaan huppelen of hinkelen. Mijn focus verleg ik niet naar het rennen, dansen of stoeien. Hurken en knielen zal ik niet doen en zomaar spontaan bij iemand op z’n rug springen laat ik ook achterwege. Echt! 

Wat nou ‘kansloos?!

(of bedoel je het systeem waar wij mensen soms in vastlopen?)

“Ik heb makkelijk praten”…
Dat dacht ik terwijl ik door mijn leeg getrokken agenda bladerde. Pas half december sta ik weer in het theater met een lezing over omgaan met tegenslagen en veerkracht. Financieel red ik het wel tot het eind van dit jaar. Ik heb rust en ruimte vanuit de fijne plek waar ik woon. Er zijn mensen die dat niet hebben. Dat weet ik. Ik ken ze niet. Maar van betekenis zijn kan ik toch wel? Die gedachte bracht me via een wijkgerichte ontmoetingsplek bij Hans en Jennifer.

“Te gek dat je dit wilt doen Anneke! Zo maar? Ze hebben geen budget hoor!”

Duh…ik ook niet. Ik heb gewoon een idee om zomaar iemand een handje te helpen en ik heb tijd. Mensen hebben van nature een boel moois in zich. Dat boven water krijgen kan ik. Snel. Spullen regelen dat is vast niet heel ingewikkeld. Ik gun mezelf twee weken.

Terwijl ik Hans en Jennifer ontmoet denk ik nog een keer “Ik heb makkelijk praten”…

Ze zijn sinds een maand of tien een stel. Over drie maanden zijn Hans en Jennifer met JessLynn die nog wordt geboren, een gezin. Hopelijk met z’n drietjes op een fijne plek. Jennifer logeert al drie jaar overal en nergens nadat ze niet meer welkom was bij haar ouders. Twee van haar acht broers en zussen ziet ze nog wel. Hans woont sinds kort op een plek die een stuk fijner aanvoelt dan de bajes of een van de instellingen waar hij vanaf zijn zevende jaar af en aan woont. Zijn zus woont nu met haar vriend en hun baby naast hem. Net twintig jaar oud vullen Hans en Jennifer, zittend op een gekregen bank de ruimte met hun ervaringen, die ze delen met een grote televisie en een kerstboom. En met mij. We kennen elkaar niet maar vandaag is de eerste dag van de rest van ons leven en daar gaan we iets van maken. De komende twee weken ben ik er. Als medemens. Om ze te helpen die fijne plek voor elkaar te krijgen.

Dus zie ik Hans in de dagen die volgen twee kledingkasten in de slaapkamer neerzetten. Hij plaatst een tweepersoonsbed zo in de ruimte dat je er nog in kunt stappen ook. Jennifer wast tassen vol babykleding, maakt een ledikantje schoon en pakt een commode in. Het past allemaal in het nisje in de woonkamer dat ze nu hebben ingericht als babykamer. Een Winnie de Pooh schilderij wordt opgehangen want daar gaat Hans van glimlachen. Kabels worden weggewerkt, spijkers in de vloer verwijderd en Jennifer zet een box naast de bank. Met een beetje hulp timmert Hans eigenhandig schappen in de keuken. Jennifer verheugt zich op een potje ‘Mens erger je niet’ aan de eettafel die ook een plek krijgt in het huis.

Spullen die er niet waren, zijn er binnen een week wel. Zonder budget maar met tijd, aandacht en mensen die het verschil willen maken.

Of ze echt samen blijven? Als het aan hen ligt wel. Maar samenwonen heeft een negatief effect op de inkomsten, die al niet zo riant blijken te zijn. Hans heeft een bewindvoerder. Zijn schulden kan hij vanuit een begeleid traject pas aanpakken als hij langere tijd op hetzelfde adres woont. Jennifer heeft geen inkomen en dat van Hans wordt nog minder als zij samenwonen. De ondersteuning die Jennifer nodig heeft en goed zou aansluiten bij die van Hans, krijgt ze alleen als de IQ-test het juiste getal laat zien. Regels en procedures…zucht…soms lijken ze alles behalve helpend.

December is begonnen. Een feestmaand. Mensen verwelkomen de kindervriend en vieren het begin van nieuw leven. Ze nemen afscheid van het oude om aan het nieuwe te beginnen.

Hans en Jennifer ook. Zij lieten zich twee weken lang door een onbekende met een impulsief idee stimuleren en bekrachtigen en kwamen in beweging om van hun leefruimte een fijne plek te maken. Zoveel mogelijk samen gaan ze die ruimte verder invullen met nieuwe ervaringen. En daar hebben ze zin in, want ook zij willen van betekenis zijn en genieten!

FIJNE FEESTDAGEN!
December 4, 2020, Anneke Polman

DOE S NORMAAL JOH! (5)

Ik heb niet geklapt voor ze. Op straat heb ik geen hartverwarmende boodschap gekrijt. Voor mijn raam heb ik geen T-shirt met een rood hart opgehangen. Zorgprofessionals doen gewoon hun werk. En in ruil daarvoor krijgen ze geld. Salaris heet dat. In hun contract staat helemaal niets over een collectieve heldenstatus bij piekbelasting.

Mensen die werken in de Zorg hebben van nature een passie om van betekenis te zijn. Daar genieten ze van. Ze willen anderen helpen. Dat geeft namelijk een goed gevoel. Deze mensen hebben ooit uit vrije wil besloten hun brein op te leiden zodat ze deskundig het verschil kunnen maken. Hun handelen heeft impact. Ze doen ertoe. En ertoe doen is fijn. Dat vervult de grootste levensbehoefte van de mens. Geluksvogels zijn het.

Nu de menselijke soort bezwijkt onder een virus hebben de zorgprofessionals het druk. En mazzel. Alle beschikbare tijd besteden ze nu aan het verlenen van zorg. Dat lijkt me een enorme verbetering ten opzichte van de tien uur per week die ze voorheen kwijt waren aan de papieren werkelijkheid. De jarenlange personeelstekorten worden in rap tempo aangevuld. Stroperige regels en procedures zijn vandaag de dag met een goed initiatief te weerleggen, te omzeilen of om te buigen. Eindelijk is er die broodnodige beweging!

En dan wordt er een uit de hand gelopen campagne gelanceerd die veel te lang genegeerde en opgestapelde problemen bedekt met een mantel van collectieve dankbaarheid. Getver! Deze groep professionals moet gezien en gehoord worden omdat het heel ouderwets normaal is om naar elkaar te luisteren. Niet omdat angst regeert!

Het lijkt er sowieso op dat we, ‘op afstand maar dichterbij dan ooit’ en ‘samen’ in een groots opgezet heropvoedingskamp zijn terechtgekomen. Onze leiders nemen ons procesmatig mee naar ‘het nieuwe normaal’. Vanuit huis mogen we rustig wennen aan die mooie maakbare maatschappij waarin we het met elkaar doen. Niet letterlijk overigens. We houden anderhalve meter afstand van elkaar. Stel je voor dat we soortgenoten gaan vasthouden, aanraken of omhelzen?! Nee joh! We bieden geen letterlijk schouderklopje of passende aai over de bol. In ‘het nieuwe normaal’ gaan we niet ongegeneerd gestalte geven aan groeiende genegenheid. Ik vrees dat we ook het fysiek voelen tot op het vunzige af hebben verloren.

De weerstand die ik voel voor deze weerzinwekkende werkelijkheid is groot. Mijn vertrouwen in de zorgprofessionals groter. Ik kijk uit naar het spandoek dat ze zelf ophangen wanneer de rust is teruggekeerd:

‘WEES VAN BETEKENIS EN GENIET. TERUG NAAR VOORHEEN DAT DOEN WE NIET!’

Anneke Polman

DOE S NORMAAL JOH! (4)

“Mam…?”

Zucht… Niet nu. Gun me dat schaarse moment van alleen zijn. Tegenwoordig brengen we hele dagen door met elkaar. Mijn werk ligt stil. Sociale activiteiten ontbeer ik. Uitspattingen heb ik enkel nog in gedachten. Die late avond en nacht zijn voor mij! Als Loeder besluit ik de hulproep van een van mijn Hinderen te negeren.

“Ik weet dat het maar gedachten zijn mam, maar ik voel me zo rot en verdrietig.”

Ze staat voor me. Mijn dochter heeft de stappen naar beneden gezet. Irritant is het. Die mijmeringen waar ik naar uitkeek kan ik wel vergeten nu. Even niks hoeven, even niks moeten, even genieten van iets dat lijkt op rust. Het is me zojuist ontnomen. Zij heeft de noodzaak verlegd. Ik kijk naar dat meisje. In stilte rollen de tranen over haar gezicht. Voetjes schuifelen onder een veel te grote onesie heen en weer. Beide armen heeft ze stevig om haar beer heen geslagen. Ze zou in dat schemerlicht haar gevoel voor drama kunnen perfectioneren. Onzeker kijkt ze nu. Terwijl ze een minuut geleden nog besloot de ruimte zonder uitnodiging te betreden. Ik kan het haar makkelijker maken. Mijn armen open gooien en haar vasthouden. We kunnen samen heel rap de oorsprong vinden van dat wat ze denkt en voelt.

“Oma is oud en jij bent ziek. Dus als jullie Corona krijgen gaan jullie dood en dan heb ik helemaal niemand meer.”

De wenselijke stilte is vervlogen. Klaaglijk en hartverscheurend gejammer vult de kamer. En de kamer boven ons. Voordat haar broer beneden is om feitelijk op de scene te reageren, voel ik de snot en tranen al door m’n trui heen. M’n armen nog niet eens gespreid.

Bijna tien jaar oud is ze. Dit meisje dat nu schokkend bovenop me ligt. Zij heeft, net als haar broer al wat moeten incasseren. Ze voelt zo veel en toch lukt het haar altijd om zich te verhouden tot de werkelijkheid. Ook wanneer deze onverwacht en ongewenst wijzigt. Zij weet dat alle gevoelens oké zijn. Dat dat niet geldt voor gedachten maar dat je die kunt bijsturen. Soms lukt dat even niet. Dan vraag je hulp.

“Doe s normaal joh! Toen mama een hersenbloeding kreeg bleef ze tóch leven! En toen opa dood ging en Arno en Bep meteen ook, toen bleef mama gewoon bij ons. En weet je nog al die operaties? Nou, toen bleef ze ook leven toch? En hey, die graafmachine dan? Die heeft alleen haar benen kapot gemaakt. Dus wat jij denkt klopt niet. Die Corona maakt mama echt niet dood hoor! En we zijn niet eens bij andere mensen. Dus dan raakt ze niet besmet. En oma trouwens ook niet. En als ze wel dood gaat ben je alsnog niet alleen. Ik ben er ook nog ja! Dussss.”

Terwijl haar broer een escape levert, strijk ik het lange haar uit het kletsnatte koppie en kus het voorhoofd. We bevestigen elkaar in al het nare dat we voelen wanneer we invulling geven aan ‘wat- als’. En dan drinken we alle drie een glas water leeg voor we ontelbare gedachten vervangen. Net zo lang tot we glimlachend de dag afronden. Of eigenlijk geen ‘we’? Zij sluiten ‘m af. Ik pak nog even een momentje.

Anneke Polman

DOE S NORMAAL JOH! (3)

Je vindt ze irritant hè? Die types die kansen zien in elke miserabele situatie. Die steevast mogelijkheden weten te ontginnen. Waardoor jij je nog ellendiger voelt en je afvraagt wat er mis is met je. Jij voelt vooral frustratie. Of verdriet. Die gast waarvan het ontsmette glas halfvol is komt je neus uit. Zo’n blij ei die het zonnetje ziet schijnen achter dezelfde wolken waaruit het nog dondert en bliksemt bij jou, die gun je bekant een fikse storm. In jouw ogen zijn er vreselijk veel figuren die vol voor fijne veranderingen gaan. Het is om chagrijnig van te worden.

Je hebt het zwaar! Je baalt dat de thuissituatie is veranderd. Je gewijzigde werksituatie is minder prettig dan voorheen. Je bent in je vrijheid beknot. Het contact met je medemens is niet zoals je wenst. Je financiële toestand is binnenkort ook geen fijne. Het veelgebruikte ‘ja maar’ en ‘je moet’ heb je aangevuld met ‘wat als’. Het liefst ga je terug naar voorheen of veel verder vooruit, voorbij de effecten van het nu. Nog even en je voelt je nog schuldig ook omdat jij de boel niet ombuigt naar het positieve….

Doe s normaal joh!

Jij behoort tot het hoogst begaafde wezen op aarde. Jij bent net als iedereen gewoon mens. Eentje die bestaat uit Wond en Wens. Jij hebt die Wond gewoon heel goed op orde. Alle aandacht heb je er voor. Logisch. Het doet namelijk pijn. Leven. Juist nu. Jij kunt juist heel goed in je klacht staan. En dat is toch oké? Wonden mag je likken. Liken zelfs. Een Wond die geen aandacht krijgt gaat ontsteken en dat wil jij niet. Je bent een kei op het gebied van Persoonlijk Lijderschap! Het kost je wel tijd. En bakken energie. Misschien wil jouw omgeving je iets meer erkenning geven? “Jee wat erg voor je” of “hoe sla jij je in Godsnaam door alle ellende heen?” Zo kun je jouw verslagenheid rechtvaardigen en de ernst van jouw Wond bevestigen.

Het lijkt erop dat jij voorlopig geen tijd maakt om je bezig te houden met je Wens. Ach, verlangen is net als passie in jouw ogen zwaar overschat. Je hebt niks te willen toch? Ja, hele grote wensen. Van het soort dat mijlenver buiten je vermogen ligt. Laat die symbolische zon maar schijnen op al die veerkrachtige types die investeren in wat wel kan. Jouw brein uitdagen om echt anders te denken is jou te intensief. Dat vraagt dagen, weken, maanden of zelfs jaren van oefening. En dan krijg je ook nog een hele andere ‘mindset’. Stel je eens voor dat je kunt relativeren en reflecteren. Het mag dan zo zijn dat oefening kunst baart maar laten we eerlijk zijn, niet iedereen houdt van kunst!

Dus is het helemaal oké dat ik straks geniet van de zon die het jou vooral lastig maakt om je beeldscherm goed te zien. Wanneer ik zingend zelfgemaakte cadeautjes voor de deur van een jarige zet dan begrijp ik dat je baalt omdat je het zoveelste feestje mist. Ik snap dat jij de schijt hebt van deze hele situatie, ook op het moment dat ik dankbaar mijn achterste afveeg met drielaags toiletpapier. En mocht ik straks samen met mijn kinderen, tijdens jouw gemiste Paasvakantie, avontuurlijk kamperen in de tuin dan zal ik je een kaartje sturen:

‘Sterkte!’

Anneke Polman